
Spreekwoorden: (1914)
Ieder zijn meug,d.w.z. ieder moet maar datgene doen waarin hij lust heeft. De zegswijze wordt vooral gebezigd bij verschil van meening over wat een ander prettig vindt. Het znw. meug beteekent hier zin, lust (zie n<sup>o<-sup>. 903). Vgl. Tuinman II, 29: Elk zyn meugie. De smaak laat zic...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Ieder zijn meug,d.w.z. ieder moet maar datgene doen waarin hij lust heeft. De zegswijze wordt vooral gebezigd bij verschil van meening over wat een ander prettig vindt. Het znw. meug beteekent hier zin, lust (zie n<sup>o<-sup>. 903). Vgl. Tuinman II, 29: Elk zyn meugie. De smaak laat zic...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.